Tijdens de godsdienstles is het belangrijk dat we oog hebben voor de groeikansen van elk kind. Door in gesprek te gaan met kinderen en oprecht naar hen te luisteren kunnen we leerlingen dat gevoel meegeven waar ze nood aan hebben om te kunnen groeien in wie ze zijn.
GEDRAGSINDICATOREN
GEDRAGSINDICATOREN
- Rekening houden met de groeikansen van alle leerlingen.
- In overleg met de mentor welbevinden van leerlingen bevorderen.
- Luisteren naar de levensbeschouwelijke zin in de beleving van kinderen en van hun leefwereld in een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen.
- Je laten verwonderen door de levensbeschouwelijke verhalen van kinderen en hen aanvaarden zoals ze zijn, met hun denken, voelen, handelen en geloven.
- Een respectvolle houding voorleven t.o.v. diversiteit en het anders-zijn van kinderen. Het anders-zijn van kinderen opnemen als rijke inhoud voor de godsdienstles.
- De geloofsbeleving van àlle kinderen in kaart brengen, vanuit het aanvoelen hoe kinderen verschillen beleven en met het oog op elementen die kinderen met elkaar verbinden.
bewijslast
Een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen creëer je in het
voortdurend contact dat je hebt met de kinderen, tijdens de lessen, maar ook
tussendoor. Daarom citeer ik uit het stageverslag van mijn doorstroomstage,
opgemaakt door mijn mentor op 22/05/2014:
“Je hanteert een zeer fijne omgangsvorm met de kinderen. Je bent heel vriendelijk, bemoedigend, grappig, maar ook correct en kordaat (mag op sommige momenten nog kordater).”
“Je schenkt ook veel aandacht aan de omgang tussen de kinderen onderling en durft ook in te grijpen wanneer er een kink in de kabel zit.”
“Je gaat op zoek naar leuke werkvormen om zoveel mogelijk kinderen actief bij de les te betrekken... Je probeert in elke les rekening te houden met de beginsituatie van de kinderen.”
“Je hebt oog en oor voor de kinderen en probeert op verschillende manieren aan te sluiten op hun leefwereld... Tijdens de middag maak je regelmatig tijd om een babbeltje te doen met de kinderen. Je bent ook oprecht geïnteresseerd in wat hen boeit, wat hen bezig houdt,...”
“Er heerst in je lessen meestal een leuke, ongedwongen klassfeer. Je staat enthousiast voor de klas.”
“Ik vind het enorm knap hoe je voor elke les op zoek gaat naar uitdagende werkvormen, leuke inleidingen, tussendoortjes,... Je doet er alles aan om het voor de kinderen boeiend te maken. Je sluit perfect aan bij hun leefwereld en probeert zo de betrokkenheid en het welbevinden van de kinderen te vergroten.
Je houdt heel goed rekening met de beginsituatie van de leerling en met de eigenheid van elk kind.
Je probeert elk kind actief en op een positieve, niet bedreigende manier bij de les te betrekken.”
“Je gelooft in elk kind, je gaat op een heel toffe manier om met de kinderen en probeert rekening te houden met de eigenheid van elk kind.”
De godsdienstlessen vonden steeds plaats na de speeltijd. Tijdens de speeltijd kon ik het klaslokaal inrichten voor de les. Na de speeltijd stond ik in de deuropening en nodigde de kinderen uit, vroeg hen in stilte binnen te gaan, naar de muziek te luisteren, gaf hen een blaadje met enkele vragen mee.
Zo zorgde ik ervoor dat de kinderen bij het betreden van het klaslokaal onmiddellijk in de sfeer van de godsdienstles waren.
Met muziek, de klasinrichting (stoelen in een grote kring), symbolen, enkele eenvoudige persoonlijke vragen probeerde ik de kinderen in een ingetogen sfeer te brengen die hen aanmoedigt belevingen te vertellen en samen op zoek te gaan naar antwoorden op levensbeschouwelijke vragen.
Aan de hand van een fragment uit de didactische verantwoording, de eerste lesgang en een citaat uit het lesverslag toon ik hoe de godsdienstlessen begonnen.
“Je hanteert een zeer fijne omgangsvorm met de kinderen. Je bent heel vriendelijk, bemoedigend, grappig, maar ook correct en kordaat (mag op sommige momenten nog kordater).”
“Je schenkt ook veel aandacht aan de omgang tussen de kinderen onderling en durft ook in te grijpen wanneer er een kink in de kabel zit.”
“Je gaat op zoek naar leuke werkvormen om zoveel mogelijk kinderen actief bij de les te betrekken... Je probeert in elke les rekening te houden met de beginsituatie van de kinderen.”
“Je hebt oog en oor voor de kinderen en probeert op verschillende manieren aan te sluiten op hun leefwereld... Tijdens de middag maak je regelmatig tijd om een babbeltje te doen met de kinderen. Je bent ook oprecht geïnteresseerd in wat hen boeit, wat hen bezig houdt,...”
“Er heerst in je lessen meestal een leuke, ongedwongen klassfeer. Je staat enthousiast voor de klas.”
“Ik vind het enorm knap hoe je voor elke les op zoek gaat naar uitdagende werkvormen, leuke inleidingen, tussendoortjes,... Je doet er alles aan om het voor de kinderen boeiend te maken. Je sluit perfect aan bij hun leefwereld en probeert zo de betrokkenheid en het welbevinden van de kinderen te vergroten.
Je houdt heel goed rekening met de beginsituatie van de leerling en met de eigenheid van elk kind.
Je probeert elk kind actief en op een positieve, niet bedreigende manier bij de les te betrekken.”
“Je gelooft in elk kind, je gaat op een heel toffe manier om met de kinderen en probeert rekening te houden met de eigenheid van elk kind.”
De godsdienstlessen vonden steeds plaats na de speeltijd. Tijdens de speeltijd kon ik het klaslokaal inrichten voor de les. Na de speeltijd stond ik in de deuropening en nodigde de kinderen uit, vroeg hen in stilte binnen te gaan, naar de muziek te luisteren, gaf hen een blaadje met enkele vragen mee.
Zo zorgde ik ervoor dat de kinderen bij het betreden van het klaslokaal onmiddellijk in de sfeer van de godsdienstles waren.
Met muziek, de klasinrichting (stoelen in een grote kring), symbolen, enkele eenvoudige persoonlijke vragen probeerde ik de kinderen in een ingetogen sfeer te brengen die hen aanmoedigt belevingen te vertellen en samen op zoek te gaan naar antwoorden op levensbeschouwelijke vragen.
Aan de hand van een fragment uit de didactische verantwoording, de eerste lesgang en een citaat uit het lesverslag toon ik hoe de godsdienstlessen begonnen.
Het kerstverhaal van matteus
VERANTWOORDING VAN HET DIDACTISCH HANDELEN: gebaseerd op (1) vakdidactiek, (2) ontwikkelingspsychologie, (3) didactische principes, (4) leerpsychologie
sfeerzetting godsdienstles: bij het binnenkomen in de klas speelt een rustige muziek en brand een wierookstokje (zie schat van de drie wijzen). De lln gaan in de kring zitten. Omdat de verhaalopstelling reeds klaarstaat, kunnen ze reeds kijken en zich afvragen waarover de les zal gaan.
...
sfeerzetting godsdienstles: bij het binnenkomen in de klas speelt een rustige muziek en brand een wierookstokje (zie schat van de drie wijzen). De lln gaan in de kring zitten. Omdat de verhaalopstelling reeds klaarstaat, kunnen ze reeds kijken en zich afvragen waarover de les zal gaan.
...
uit lesverslag:
de vasten
VERANTWOORDING
VAN HET DIDACTISCH HANDELEN: gebaseerd
op (1) vakdidactiek, (2) ontwikkelingspsychologie, (3) didactische principes,
(4) leerpsychologie
Om een rustige, ingetogen sfeer te scheppen speelt bij het binnenkomen in de klas tafelmuziek en vraag ik de lln in stilte naar binnen te gaan. Om de lln de bedoeling van vasten zelf te laten ontdekken, worden ze bij het binnenkomen van het klaslokaal uitgenodigd aan één van de 4 gedekte tafels te gaan zitten waar nog stoelen vrij zijn. Zo wordt de groep in 4 verdeeld. Er zijn twee soorten tafels om het onderscheid tussen materiële overvloed en soberheid te tonen. Om zich voor te bereiden op het tafelgesprek vullen de lln eerst een werkblad in met vragen over de voorwerpen op hun tafel. Omdat het werkblad reeds uitgedeeld is bij het binnenkomen van de klas, zijn er geen instructies nodig en zitten de lln onmiddellijk in de les. De kleinere groepen, de voorbereiding helpen de stillere lln om deel te nemen aan het tafelgesprek. In het tafelgesprek proberen de lln tot een conclusie te komen over het verband tussen de dingen op hun tafel. Om hen te stimuleren effectief samen te zoeken naar het verband, geef ik hen de opdracht op het einde van het tafelgesprek hun conclusie op een blad te schrijven. Om het verschil te ervaren, schuiven ze daarna door naar de anders gedekte tafel. Om het gesprek sneller op gang te brengen, lezen ze de conclusie van de vorige groep.
De tafelgesprekken in de kleinere groepen moeten een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen creëren, zodat het daarna gemakkelijker is om in de klasgroep ervaringen uit te wisselen.
...
Om een rustige, ingetogen sfeer te scheppen speelt bij het binnenkomen in de klas tafelmuziek en vraag ik de lln in stilte naar binnen te gaan. Om de lln de bedoeling van vasten zelf te laten ontdekken, worden ze bij het binnenkomen van het klaslokaal uitgenodigd aan één van de 4 gedekte tafels te gaan zitten waar nog stoelen vrij zijn. Zo wordt de groep in 4 verdeeld. Er zijn twee soorten tafels om het onderscheid tussen materiële overvloed en soberheid te tonen. Om zich voor te bereiden op het tafelgesprek vullen de lln eerst een werkblad in met vragen over de voorwerpen op hun tafel. Omdat het werkblad reeds uitgedeeld is bij het binnenkomen van de klas, zijn er geen instructies nodig en zitten de lln onmiddellijk in de les. De kleinere groepen, de voorbereiding helpen de stillere lln om deel te nemen aan het tafelgesprek. In het tafelgesprek proberen de lln tot een conclusie te komen over het verband tussen de dingen op hun tafel. Om hen te stimuleren effectief samen te zoeken naar het verband, geef ik hen de opdracht op het einde van het tafelgesprek hun conclusie op een blad te schrijven. Om het verschil te ervaren, schuiven ze daarna door naar de anders gedekte tafel. Om het gesprek sneller op gang te brengen, lezen ze de conclusie van de vorige groep.
De tafelgesprekken in de kleinere groepen moeten een sfeer van veiligheid, respect en vertrouwen creëren, zodat het daarna gemakkelijker is om in de klasgroep ervaringen uit te wisselen.
...
|
uit lesverslag:
het SACRAMENT VAN HET vormsel
VERANTWOORDING
VAN HET DIDACTISCH HANDELEN: gebaseerd
op (1) vakdidactiek, (2) ontwikkelingspsychologie, (3) didactische principes,
(4) leerpsychologie
Om onmiddellijk met de les te starten, krijgen de lln bij het binnen komen van het klaslokaal een werkblad met kwisvraagjes over eerste en plechtige communie en vormsel. Zo is ook het lesonderwerp meteen duidelijk en kunnen ze voor zichzelf nagaan wat ze reeds weten over het onderwerp. Ze zitten onmiddellijk in de les.
...
Om onmiddellijk met de les te starten, krijgen de lln bij het binnen komen van het klaslokaal een werkblad met kwisvraagjes over eerste en plechtige communie en vormsel. Zo is ook het lesonderwerp meteen duidelijk en kunnen ze voor zichzelf nagaan wat ze reeds weten over het onderwerp. Ze zitten onmiddellijk in de les.
...
|
uit lesverslag: